En er was een man in Caesarea, van wie de naam Cornelius was, een hoofdman over honderd van de afdeling die de Italiaanse genoemd werd, een vroom man, die met heel zijn huis God vreesde, veel liefdegaven aan het volk gaf en voortdurend tot God bad. Hij zag in een visioen duidelijk, ongeveer op het negende uur van de dag, dat er een engel van God bij hem binnenkwam, die tegen hem zei: Cornelius! En hij hield de ogen op hem gericht en werd zeer bevreesd, en hij zei: Wat is er, heer? En de engel zei tegen hem: Uw gebeden en uw liefdegaven zijn als gedachtenis opgestegen naar God. Handelingen 10:1-4 HSV
Cornelius vreesde God. Dat betekent niet dat hij bang was voor God. Hij wist wie God was, namelijk de Almachtige God. Een heilig ontzag, een besef dat God bestaat en dat Hij alleen God is. En zo kreeg God de eer die Hem toekomt. En Cornelius was niet alleen, zijn hele huis vreesde God. Vanuit die vrees kwamen werken, hij bewees barmhartigheid aan het volk. Het volk is Israël want Cornelius woonde in Israël.
Er waren meer mannen Gods die Hem vreesden en barmhartigheid toonden aan het volk van God. Mozes, die eerste een moordenaar was, is daar een goed voorbeeld van. Na de zonde met het gouden kalf pleit Mozes voor het volk. Hij is zelfs bereid om uit het Boek verwijderd te worden als God niet wil vergeven (Exodus 32:30-33). Paulus was bereid van Christus verbannen te zijn ten gunste van zijn broeders (Romeinen 9:1-3). Lees ook vooral vers 4 van dit hoofdstuk. Er staat een belangrijk detail in. Er staat dat voor de Israëlieten de aanneming tot kinderen geldt, dus niet gold. Het is nog steeds van kracht, het is geen verleden tijd.
Naast Mozes en Paulus is daar Gods Zoon zelf die alles gaf. Hij was met ontferming bewogen over de schare (Mattheüs 9:36), Hij huilde om Jeruzalem (Lukas 19:41-44) en Jezus vreesde God, Zijn Vader. Wij als slaven staan niet boven onze Heer. Als Hij in alles een voorbeeld is geweest voor ons opdat wij in Zijn wegen zouden wandelen, dan hoort daar ook de barmhartigheid bij. En die barmhartigheid is ook naar Zijn volk, naar Zijn broeders, naar Israël.
Veel christenen vandaag zijn helaas niet barmhartig naar Israël. Er is kritiek, openlijke kritiek op Israël. En de dwaalleer van de vervangingstheologie woekert al vele jaren als onkruid in de gemeente van Christus. Ik ben daar zelf getuige van geweest en wat er gebeurde was dat men niet meer uitkeek naar de wederkomst van de Here Jezus. Hoe kan het ook anders? Als je Gods volk niet liefhebt, kun je niet uitzien naar Zijn wederkomst op de Olijfberg in Israël. Maar Hij zal komen voor Zijn volk en zij zullen zien op Hem die zij doorstoken hebben.
Cornelius gaf, en hij gaf veel aan het volk. Op dit moment is Israël niet verdrukt zoals in de tijd van de Romeinen, maar het staat wel onder enorme druk. Vele mensen zijn geëvacueerd in het noorden door de beschietingen van Hezbollah. De mensen die de slachtpartij van 7 oktober overleefd hebben kunnen niet terug naar huis. En internationaal vlamt de Jodenhaat weer helemaal op. Israël wordt geboycot, producten van Israël worden geboycot, er is oproep tot genocide van de Joodse staat. En dit is nog niet eens alles. Vele V.N. resoluties tegen Israël. Een UNRWA dat is opgericht om de Joodse staat te vernietigen. Dat alles om de Naam van God te doen vergeten.
Naar mijn mening is kritiek op Israël een ingang voor vervangingstheologie en ook rebellie tegen God zelf. God bewijst keer op keer in Zijn Woord dat Hij Zijn plan met Zijn volk volbrengt en dat niemand, ook “christenen” niet, dat tegen kunnen houden. Misschien ben je niet in staat hen met stoffelijke dingen te ondersteunen, maar dan zijn er altijd nog de geestelijke goederen die je kan brengen. Bidden voor Israël doet er toe. Onvoorwaardelijk achter hen staan in ons gebed in de strijd. Het doet er toe, God verhoort onze gebeden, er gebeuren wonderen op het slagveld. Bid voor de gijzelaars dat zij terug mogen keren naar Israël, dan bewijs je barmhartigheid. Er zijn christenen die opstaan, ze organiseren bidstonden en proberen het Joodse volk te helpen. Het is een groot goed (Romeinen 15:27) en wie aan de minste van Zijn broeders barmhartigheid heeft bewezen heeft het aan Hem gedaan (Mattheüs 25:40).
Cornelius en zijn huisgezin werden rijkelijk gezegend. Om een vergelijking te maken vanuit evangelisch oogpunt. Cornelius was misschien niet evangelisch zoals wij in onze tijd kennen. Hij was misschien wel een lid van de kerk. Maar hij bad tot God en vreesde Hem, hij bewees barmhartigheid en hij werd gedoopt met de Heilige Geest. En wat was de vrucht van dit alles? Gods Naam werd verheerlijkt (Handelingen 10:46). En dat is de kern, dat is waar het om gaat. Dat Hij, de Almachtige en Zijn Zoon verheerlijkt worden, dat is het werk van de Heilige Geest. Aanbidden in geest en in waarheid.
Wat heel bijzonder is om te lezen is wat er gebeurde na de doop met vuur. Petrus laat hen allen dopen (vers 47-48). Je ziet dus hoe belangrijk dit is. De doop met water is essentieel voor het kindschap Gods. Het toont aan dat jij bereid bent af te sterven aan jezelf, dat jij niet meer voor jezelf leeft, maar tot de eer van Gods Naam. Dat je bent opgestaan, en dat je deel zult hebben aan de opstanding evenals Christus uit de doden is opgestaan. De doop met water is nodig om het Koninkrijk binnen te gaan (Johannes 3:5).
Laat het dan zo voor ons vaststaan dat wij dood zijn voor de zonde maar levend voor Jezus Christus. Dan tonen wij barmhartigheid die God welgevallig is, ook naar Zijn volk, Israël. Dan doen wij Zijn Wil door de kracht van de Heilige Geest. En in dat alles wordt de God van Israël verheerlijkt en Zijn Zoon. Wie de Zoon heeft is een kind van de Allerhoogste. God heeft barmhartigheid getoond en het grootste bewijsstuk van die barmhartigheid is Jezus, die is de Christus, de Zoon van de levende God. Dank U Vader voor Uw Zoon.
Comentarios