In het huis van de Vader zijn vele woningen

In Johannes 14 zegt Jezus het volgende.

Uw hart worde niet ontroerd; gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis mijns Vaders zijn vele woningen – anders zou Ik het u gezegd hebben – want Ik ga heen om u plaats te bereiden; en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben. Johannes 14:1‭-‬3 NBG51

Wie in de Zoon gelooft, Jezus, gelooft ook in God de Vader. We hebben een hoopvolle toekomst want in het huis van de Vader zijn vele woningen. Voor een ieder die gelooft in de Zoon en wedergeboren is geldt dat er een woning klaar wordt gemaakt. De Here Jezus gaat heen om die plaats te bereiden. Dit is vergelijkbaar met de Galilese bruiloft. In de poort werd gevraagd of de bruid wilde trouwen met haar aanstaande nadat de bruiloftsschat was betaald. Als het antwoord ja was dan ging de bruidegom heen om een plaats te bereiden. Hij bouwde dan het huis van zijn vader uit en ging daar wonen met zijn bruid. Als de aanstaande bruidegom de plaats had bereid werd dit gedeeld met zijn vader. De Vader bepaalde vervolgens wanneer de bruiloft plaats zou vinden. Tussen Jezus de Zoon en de bruidegom en Zijn Vader, God is geen verschil. Wij Zijn kinderen zijn de bruid.

In deze verzen lezen we al een stuk over de opname van de gemeente. Hij, Jezus, bereidt een plaats voor ons en als die plek klaar is en de Vader zegt dat het tijd is zal Hij komen om zijn gemeente op te halen. Wij gaan dus naar Hem, Hij komt niet bij ons. En zo zullen wij altijd met de Here wezen. Een hoopvolle toekomst.

En waar Ik heenga, daarheen weet gij de weg. Tomas zeide tot Hem: Here, wij weten niet, waar Gij heengaat; hoe weten wij dan de weg? Jezus zeide tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. Indien gij Mij kendet, zoudt gij ook mijn Vader gekend hebben. Van nu aan kent gij Hem en hebt gij Hem gezien. Johannes 14:4‭-‬7 NBG51

Tomas wist de weg niet maar Jezus legt uit dat wie in Hem gelooft, gelooft in de weg (1), de waarheid (2), en het leven (3). Dus als je in Hem gelooft weet je de weg. Kijk maar naar verzen 1 tot en met 3. Hij komt om ons te halen. Ik denk dat na de uitstorting van de Heilige Geest dit ook voor de discipelen duidelijk werd.

Filippus zeide tot Hem: Here, toon ons de Vader en het is ons genoeg. Jezus zeide tot hem: Ben Ik zolang bij u, Filippus, en kent gij Mij niet? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; hoe zegt gij dan: Toon ons de Vader? Gelooft gij niet, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden, die Ik tot u spreek, zeg Ik uit Mijzelf niet; maar de Vader, die in Mij blijft, doet zijn werken. Gelooft Mij, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is: of anders, gelooft om de werken zelf. Johannes 14:8‭-‬11 NBG51

Filippus een volgeling van de Here Jezus wordt onderwezen. Deze woorden zijn niet nieuw. De Here Jezus zegt soortgelijke woorden.

Indien Ik de werken mijns Vaders niet doe, gelooft Mij niet, doch indien Ik ze doe en gij Mij toch niet gelooft, gelooft dan de werken, opdat gij weten en erkennen moogt, dat de Vader in Mij is en Ik in de Vader. Johannes 10:37‭-‬38 NBG51

De werken waren overduidelijk. Mensen werden genezen, het koninkrijk van God is gekomen, mensen werden bevrijd van lasten die niet te dragen waren. Religie werd vervangen door een relatie met de Allerhoogste God.

Gij doet de werken van uw vader. Zij zeiden tot Hem: Wij zijn niet uit hoererij geboren, wij hebben één Vader, God. Jezus zeide tot hen: Indien God uw Vader was, zoudt gij Mij liefhebben, want Ik ben van God uitgegaan en gekomen; want Ik ben niet van Mijzelf gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden. Johannes 8:41‭-‬42 NBG51

Later zegt Jezus dat zij de duivel tot vader hebben die een mensenmoorder is van den beginne. Hij toonde wie zij waren. In vers 59 van hoofdstuk 8 zien we hun reactie. Ze raapten stenen op om Hem te stenigen. Filippus had een andere hartsgesteldheid. Daarom was de reactie ook anders. De werken waren overduidelijk, Jezus is Gods Zoon.

Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader; en wat gij ook vraagt in mijn naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde. Indien gij Mij iets vraagt in mijn naam, Ik zal het doen. Johannes 14:12‭-‬14 NBG51

Wie in Hem gelooft doet ook de werken die Hij doet omdat het Zijn werken zijn. Ook nu worden mensen opgewekt, komen mensen tot geloof. Het koninkrijk van God is er nog steeds en zal er altijd zijn. Nog grotere dan deze, betekent het verkondigen van het evangelie waardoor mensen tot geloof kwamen. Als je het boek Handelingen leest zie je een voorbeeld van al deze grote werken. Nu zit hier ook een geheimenis in. Wij mogen vragen in Zijn naam. De Geest komt onze zwakheid te hulp want wij weten niet wat wij bidden zullen. Wie dus bidt vanuit de Geest bidt uit Zijn naam. En Hij zal horen en verhoren. Hij zal het doen.

God verhoort en hoort. Soms worden je gebeden niet verhoord. Ik denk dat wij later als wij voor Gods troon komen misschien dankbaarder zijn voor de onverhoorde gebeden dan voor de verhoorde gebeden. God kijkt zoveel verder dan dat wij kunnen. Hij weet wat goed voor ons is en betoont dit aan ons. Daarom is een gebed dat niet verhoort is niet ongehoord maar God kiest in Zijn almacht en soevereine wil voor het beste niet voor het goede. Dit kan ook lijden en tucht met zich mee brengen. Als je leert te danken onder alles en je vertrouwen op Hem te stellen zul je merken dat je dichter naar Hem toegroeit.

Weet dat onze eindbestemming niet hier is maar bij de Vader. Hij komt om ons te halen met de opname of, als wij sterven, zijn wij voor altijd bij Hem. Dit leven is niets vergeleken met de eeuwigheid. God zal al onze tranen afwissen, er zal geen genezing of bevrijding nodig zijn. Alles is volkomen. Wat een hoop en een zekerheid voor een ieder die wedergeboren is.