De Egyptenaren, met al de paarden en strijdwagens van de farao, en zijn ruiters, en zijn leger achtervolgden hen en haalden hen in waar zij hun kamp hadden opgeslagen, bij de zee, bij Pi-Hachiroth, voor Baäl-Zefon. Toen de farao dichtbij gekomen was, sloegen de Israëlieten hun ogen op, en zie, de Egyptenaren trokken achter hen aan. Toen werden de Israëlieten zeer bevreesd en riepen tot de HEERE, en zij zeiden tegen Mozes: Waren er in Egypte geen graven, dat u ons hebt meegenomen om in de woestijn te sterven? Hoe hebt u dit met ons kunnen doen door ons uit Egypte te leiden? Was dit niet wat wij in Egypte al tegen u zeiden: Laat ons met rust, laten wij de Egyptenaren maar dienen? Want het is beter voor ons de Egyptenaren te dienen dan in de woestijn te sterven. Maar Mozes zei tegen het volk: Wees niet bevreesd, houd stand, zie het heil van de HEERE dat Hij vandaag nog voor u zal bewerken! Want de Egyptenaren die u vandaag ziet, zult u tot in eeuwigheid niet meer terugzien. De HEERE zal voor u strijden, en ú moet stil zijn. Exodus 14:9â€-‬14 HSV
De doortocht door de Schelfzee is een prachtig verhaal om te lezen. Laten we het eens lezen vanuit het perspectief van iemand uit het volk Israël. Je bent onderdrukt en je voorouders kennen niets anders dan slavernij. Je ziet je volksgenoten omkomen en honger lijden en moeite en pijn hebben onder die slavernij. Je handen helpen mee om allerhande gebouwen voor de Egyptenaren te maken. Waarschijnlijk ook nog allemaal tempels voor hun afgoden. Want er was veel tovenarij in Egypte (Exodus 7:8-13, 22,8:7). Je wordt uitgeleid door 2 mannen die je niet goed kent maar je komen vertellen dat de HEERE heeft gehoord naar jouw hulpgeroep. En dan zie je al die plagen gebeuren die jou niet treffen in het land en word je uitgeleid.Â
Je komt tot aan een zee en je ziet de wolkkolom overdag en de vuurkolom s’nachts. Het is allemaal prachtig. Maar dan sta je bij de zee met je rug tegen de muur en dan zie je de grote legermacht van farao naar je toekomen om jou en je gezin en je familie te vermoorden en je hele volk. Op wie stel je je vertrouwen? Hef je je hoofd omhoog of zie je op de omstandigheden? In paniek en angst worden de woorden gesproken die ik net aanhaalde. Mozes wist wat er zou gebeuren, God had het hem geopenbaard (Exodus 14:1-4). Mozes reactie was er 1 van vertrouwen. Zijn vertrouwen was op God. Voor ons is bovenstaande net zo reëel als dit voor het volk Israël was. Ook wij staan soms met de rug tegen de muur, er lijkt geen uitkomst.Â
Als je in de Here Jezus gelooft is er geen wolkkolom of vuurkolom. Dat is ook niet nodig omdat Jezus in jouw hart woont. Dichterbij dan dat kan niet. Ook in ons leven gebeuren er dingen die pijnlijk zijn en moeilijk. Je komt onder druk te staan. Raak je in paniek of richt je je oog omhoog?Â
Een pelgrimslied. Ik sla mijn ogen op naar de bergen, vanwaar mijn hulp komen zal. Mijn hulp is van de HEERE, Die hemel en aarde gemaakt heeft. Hij zal uw voet niet laten wankelen, uw Bewaarder zal niet sluimeren. Zie, de Bewaarder van Israël zal niet sluimeren of slapen. Psalm 121:1â€-‬4 HSV
Jezus zal niet toestaan dat onze voet wankelt. Wie zijn oog richt op Hem zal boven alles uit getild worden. God ziet het einde al omdat hij dit al verkondigde vanaf het begin (Jesaja 46:9-10). Wij zien de omstandigheden God de uitkomsten.Â
Het gebeurde op een van die dagen dat Hij met Zijn discipelen aan boord van een schip ging. En Hij zei tegen hen: Laten wij overvaren naar de overkant van het meer. En zij voeren weg. Toen zij voeren, viel Hij in slaap. En er viel een stormwind neer op het meer, en hun schip liep vol water en zij waren in nood. Zij gingen naar Hem toe, wekten Hem en zeiden: Meester, Meester, wij vergaan! Toen stond Hij op en bestrafte de wind en de golven. En ze gingen liggen en er kwam stilte. Hij zei tegen hen: Waar is uw geloof? Maar zij waren bevreesd en verwonderden zich, en zij zeiden tegen elkaar: Wie is Deze toch, dat Hij ook de winden en het water bevel geeft en ze Hem gehoorzaam zijn? Lukas 8:22â€-‬25 HSV
Waar is uw geloof? Een grote storm het schip maakte water. En Jezus? Die sliep. Waarom stelt de Here Jezus die vraag? Het antwoord ligt in vers 22. Jezus zegt laten wij overvaren naar de overkant van het meer. Het was niet misschien of wellicht, nee het was we gaan naar de overkant. Als Jezus iets zegt dan gebeurt het. Omdat Hij volkomen 1 is met Zijn Vader was Hij in volkomen vrede (Jesaja 26:3). Wie Zijn vertrouwen op Jezus stelt zal nooit beschaamd uitkomen.
God heeft keer op keer geprobeerd Zijn volk, Israël, door onderwijzing en omstandigheden dichter bij zich te trekken. Opdat zij een volk van priesters zouden zijn, een heilige natie, zodat de wereld zou zien, er is een God. Er zijn er altijd uit het volk geweest die dit begrepen en die God meer en meer leerde kennen. En dit alles is ons ten voorbeeld opgeschreven.
Door het volbrachte offer van de Here Jezus is voor ons de toegang open. Hij leert ons en leidt ons. Ook dwars door de moeilijkheden heen betoont Hij zich. Dan kan het stil zijn zodat we volkomen leren te vertrouwen op Jezus alleen.Â
Mijn deel is de HEERE, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen. Goed is de HEERE voor wie Hem verwacht, voor de ziel die Hem zoekt. Goed is het te hopen en stil te wachten op het heil van de HEERE. Klaagliederen 3:24â€-‬26 HSV
God zal ons nooit verlaten dat belooft Hij. En Hij is, in tegenstelling tot ons, altijd trouw. Hij is rijk aan barmhartigheid en genade. Die God is God alleen. Hij is de Vader van Jezus Christus onze Here. De Zoon van God die kwam voor ons. Accepteer dit volmaakte offer. Het is ook voor jou. Geen storm is te groot, geen dal te diep of Jezus redt jou eruit.Â
コメント