De opname van de gemeente

De opname van de gemeente is iets waar net zoals veel andere onderwerpen heel veel over geschreven is. Het lijkt voor ons iets dat zo abstract is. Voor een Jood is het dat echter niet. In het oude testament en in het nieuwe testmanent lees je over voorbeelden van het opnemen van personen. Het begint al in Genesis.

Toen Henoch vijfenzestig jaar geleefd had, verwekte hij Metuselach. En Henoch wandelde met God, nadat hij Metuselach verwekt had, driehonderd jaar, en hij verwekte zonen en dochteren. Zo waren al de dagen van Henoch driehonderd vijfenzestig jaar. En Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem opgenomen. Genesis 5:21‭-‬24 NBG51

God had Henoch opgenomen. Hij was bij God voor altijd. Er zijn nog meer voorbeelden. De profeet Elia is nog zo'n voorbeeld.

En, terwijl zij voortgingen, al wandelende en sprekende, zie, een vurige wagen en vurige paarden! en die maakten scheiding tussen hen beiden. Alzo voer Elia in een storm ten hemel. En Elisa zag het en riep uit: Mijn vader, mijn vader! Wagens en ruiters van Israël! En hij zag hem niet meer. Toen greep hij zijn klederen en scheurde ze in twee stukken. 2 Koningen 2:11‭-‬12 NBG51

Elisa wandelde met Elia en hij zag iets heel erg bijzonders. Dat moet wat geweest zijn om zoiets te zien. We hebben nu 2 voorbeelden uit het oude testament maar er zijn er nog meer.

En nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. En toen zij naar de hemel staarden, terwijl Hij henenvoer, zie, twee mannen in witte klederen stonden bij hen, Handelingen 1:9‭-‬10 NBG51

En toen zij uit het water gekomen waren, nam de Geest des Heren Filippus weg en de kamerling zag hem niet meer, want hij ging zijn weg met blijdschap. Maar Filippus bleek te Asdod te zijn; en hij trok rond om het evangelie te prediken aan alle steden, totdat hij te Caesarea kwam. Handelingen 8:39‭-‬40 NBG51

Ik weet van een mens in Christus, veertien jaar is het geleden – of het in het lichaam was, weet ik niet, of dat het buiten het lichaam was, weet ik niet, God weet het – dat die persoon weggevoerd werd tot in de derde hemel. 2 Korinthiërs 12:2 NBG51

Je leest hier verschillende voorbeelden van het opnemen van mensen. Sommigen veranderden voorgoed van adres zoals Elia en Henoch. De Here Jezus werd opgenomen na zijn 1e komst naar de Hemel en regeert nu aan de rechterhand van de vader. Filippus en Paulus werden opgenomen en kwamen weer terug op aarde. Er zijn ook later in boekjes voorbeelden beschreven over mensen die opgenomen werden zoals Marc du Plessis. Hij was onderweg naar iemand in nood en terwijl hij rende was hij sneller op de plaats van bestemming dan zijn vrienden die in een auto reden.

Zoals ik al aangaf in het begin de opname is niet iets nieuws voor een Jood. De Joden waren hiermee bekend ook omdat ze het Oude Testament hebben net zoals wij christenen. De opname van de gemeente wordt gebaseerd op diverse teksten van Paulus. Een heel bekend voorbeeld is onderstaande tekst.

Dit spreek ik evenwel uit, broeders: vlees en bloed kunnen het Koninkrijk Gods niet beërven en het vergankelijke beërft de onvergankelijkheid niet. Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden. 1 Korinthiërs 15:50‭-‬52 NBG51

Want dit zeggen wij u met een woord des Heren: wij, levenden, die achterblijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan, want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zó zullen wij altijd met de Here wezen. Vermaant elkander dus met deze woorden. 1 Tessalonicenzen 4:15‭-‬18 NBG51

In Tessalonicenzen zegt Paulus dat je elkander dus moet vermanen. Je moet dus niet de moed verliezen. Een kind van God heeft een toekomst die zeker is en een hoop die nooit vergaat. Nu er is dus een opname van de gemeente maar waarom moet het gebeuren? Als je het laatste bijbelboek leest, de Openbaring van Johannes, dan lees je daar onder andere over de 7 zegels, de 7 bazuinen en de 7 schalen. Die staan voor oordelen die over de aarde gaan. Dat is de toorn van God. God is rechtvaardig en hij is langzaam tot toorn, maar er komt een moment dat de toorn van God over de aarde zal gaan. Als je openbaring leest krijg je ook een beeld van de mensen en hoe ze zijn. Ook Paulus schrijft hierover in zijn brieven.

De toorn van God komt over deze aarde. Maar zelfs in die tijd stuurt God nog mensen om op te roepen tot bekering. Hij stuurt 144.000 verzegelden uit Israel en er komen 2 getuigen die op zullen roepen tot bekering. Deze mensen komen om maar zullen bij God zijn tot in eeuwigheid. De 2 getuigen zullen opstaan uit de dood en? Juist zij worden opgenomen. Zie Openbaring 11:12.

Voordat Gods toorn over de aarde zal gaan moeten zij die God dienen hier niet zijn, anders zouden ook wij om kunnen komen. Een voorbeeld hiervan vind je ook in Genesis 19. De rechtvaardige Lot werd eerst weggehaald uit Sodom voordat de plaats verwoest werd door God. Voordat Gods toorn over de aarde zal gaan moeten degene die hem dienen ook weg zijn van deze aarde. We zullen dan bij de Here Jezus zijn in de hemel. De bijbel zegt dit en ik geloof dit omdat Gods Woord de waarheid is. Wordt niet zoals de Emmausgangers. Wij hebben meer dan het Oude Testament dus wij zouden geen ongeloof in werking moeten stellen maar geloof.

De vraag die er dan ook nog is, is wanneer we opgenomen worden. Dat staat niet precies in de Bijbel. We weten dit ook niet en ik geloof dat dit met een reden is. Als je de datum weet dan zou je geestelijk leven er anders uitzien als dat je het niet weet. Jezus wil dat je lampen brandende zijn. Wees een wijze maagd. Ze sliepen net zoals de dwazen maar het verschil is, de wijzen hadden olie. De dwazen niet. De wijzen waren echt de dwazen niet. We mogen uitzien naar de opname. Niet zijn wederkomst want dat is na de opname, na de grote verdrukking. Maar wij mogen uitzien naar die laatste bazuin die zal klinken. En ook al slaap je, als je olie hebt, dan word je opgenomen. De olie is de Heilige Geest. Wordt vervult met de Heilige Geest. Wordt vervuld met kracht en wijsheid. Neem je relatie met Jezus serieus. Zoek Hem, lees Zijn woord, bidt.

Het feit dat de opname in de Bijbel staat betekent dat God het belangrijk vindt. Anders had het niet in Zijn Woord gestaan. Het is niet zomaar iets. Als het goed is, is het een troost voor je. Als je er niet naar uit ziet, is dat wellicht omdat je nog vast zit aan aardse zaken. Of je wilt er niets van weten maar God wil dat wel, nogmaals anders stond het niet in Zijn Woord. Je mag dus uitzien naar de Here Jezus zonder je bezinning te verliezen.

Want ook toen wij bij u waren, bevalen wij u dit: Wil iemand niet werken, dan zal hij ook niet eten. Wij horen namelijk, dat sommigen onder u zich ongeregeld gedragen, door geen werk te verrichten, maar bezig te zijn met wat geen werk is; zulke mensen bevelen wij en wij vermanen hen in de Here Jezus Christus, dat zij rustig bij hun werk blijven en hun eigen brood eten. 2 Tessalonicenzen 3:10‭-‬12 NBG51

Deze tekst staat aan het einde van de 2e brief aan de Tessalonicenzen. Het zijn 2 brieven die vol staan over de wederkomst en de opname en over het einde. En toch wordt er geeindigd met het feit dat je moet werken en erbij moet blijven om je eigen brood te eten. Laat dus niet alles uit je handen vallen. Je weet niet wanneer de opname plaats zal vinden. Het kan zo zijn of een ander moment. Nogmaals je mag ernaar uitzien maar blijf ook bij je dagelijkse handel en wandel. Werk de werken Gods en houd je lamp brandende. Als Hij dan komt, en Hij komt, ga je naar een heerlijke plaats, het Huis van de Vader. Daar waar Elia, Henoch, Paulus en de Here Jezus al zijn. En met hen al vele die ons voor zijn gegaan.