Mopperen, klagen en kwalijk nemen.

Misschien een bekend verhaal voor je, de 12 verspieders. Ze werden door Mozes gestuurd die het bevel van God had gekregen om ze uit te sturen.

De HEERE sprak tot Mozes: Stuur mannen voor u uit om het land Kanaän te verkennen, dat Ik aan de Israëlieten geven zal; u moet één man per stam van zijn vaderen sturen, elk een leider onder hen. Numeri 13:1‭-‬2 HSV

Voor God staat de zaak vast het land zou gegeven worden aan de Israëlieten. Daar was geen twijfel over. Als God het zegt dan gebeurt het. Het land dat de Israëlieten kregen was een land overvloeiende van melk en honing. Het zou een vruchtbaar land zijn. Het bevel van God wordt uitgevoerd en de 12 verspieders verkennen het land. Ze komen bij Mozes en vertellen hem wat ze gezien hebben. Bij de gemeenschap van de Israëlieten. 

Zij vertelden het Mozes en zeiden: Wij zijn in dat land gekomen waarheen u ons gestuurd hebt, en werkelijk, het vloeit over van melk en honing, en dit is zijn vrucht. Het volk echter dat in dat land woont, is sterk, de steden zijn versterkt en heel groot, en ook hebben wij daar nakomelingen van Enak gezien. In het Zuiderland woont Amalek, in het bergland wonen de Hethieten, de Jebusieten en de Amorieten, aan de zee en aan de oever van de Jordaan wonen de Kanaänieten. Toen bracht Kaleb het volk tegenover Mozes tot bedaren, en zei: Laten wij vrijmoedig optrekken, wij zullen het land in bezit nemen, want wij zullen het zeker overmeesteren. Numeri 13:27‭-‬30 HSV

Kaleb voelt al aan wat er te gebeuren staat. Het volk begint al te klagen als ze horen wie er in het land wonen en dat die volkeren sterk zijn. De overige verspieders brengen een kwaad gerucht onder het volk. Angst en leugen gaan vaak hand in hand. De vrucht van het kwade gerucht is intimidatie, angst en in dit geval klagen, haten en vervolgens zelfs moorden. Zie Numeri 14:10. Kijk eens wat er gebeurt als je boosheid en haat de vrije loop laat. 

Toen begon heel de gemeenschap luid te weeklagen en bleef het volk in die nacht luid jammeren. Al de Israëlieten morden tegen Mozes en tegen Aäron. Heel de gemeenschap zei tegen hen: Waren wij maar in het land Egypte of in deze woestijn gestorven! Waren wij maar gestorven! Waarom brengt de HEERE ons dan naar dit land, zodat wij door het zwaard vallen, en onze vrouwen en onze kleine kinderen tot prooi worden van de vijand? Zou het niet beter voor ons zijn naar Egypte terug te keren? En zij zeiden tegen elkaar: Laten wij een hoofd aanstellen en naar Egypte terugkeren! Numeri 14:1‭-‬4 HSV

Het volk roept het uit en ze roepen 2 maal waren wij maar gestorven. Stel ze waren teruggekeerd naar Egypte denk je dat ze met open armen ontvangen zouden worden? Ik denk dat de Egyptenaren heel goed wisten door welke God het kwam dat alle eerstgeborenen onder de mensen en het vee om waren gekomen. Het volk jammerden de nacht luid. Wat moet dit moeilijk geweest zijn voor Mozes, Aaron, Kaleb en Jozua. 

Mozes is een voorbeeld van de Messias. Ook in het Oude Testament ging je steeds meer op de Heer lijken als je Zijn wil deed. Mozes is hier een prachtig voorbeeld van. Uiteindelijk moest het volk een hoge prijs betalen voor deze zonde. 

Zeg tegen hen: Zo waar Ik leef, spreekt de HEERE, voorwaar, Ik zal met u doen zoals u ten aanhoren van Mij gesproken hebt. In deze woestijn zullen uw dode lichamen vallen, te weten allen van u die geteld zijn, naar hun volledige aantal, van twintig jaar oud en daarboven, u die tegen Mij gemord hebt. U zult beslist niet in dat land komen waarover Ik Mijn hand opgeheven heb, dat Ik u daarin zou laten wonen, behalve Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun. Uw kleine kinderen, van wie u zei: Zij zullen tot prooi worden van de vijand! hen zal Ik erin brengen; zij zullen dat land, dat u verworpen hebt, leren kennen. Maar wat u betreft, uw dode lichamen zullen in deze woestijn vallen. Uw kinderen zullen veertig jaar in deze woestijn rondzwerven, en zij zullen uw hoererijen dragen, totdat uw dode lichamen in deze woestijn vergaan zijn. En de mannen die Mozes uitgestuurd had om het land te verkennen, en die, teruggekeerd, heel de gemeenschap tegen hem hadden doen morren door over het land een kwaad gerucht te laten uitgaan, die mannen, die over dat land een kwaad gerucht hadden laten uitgaan, stierven ten gevolge van een plaag, voor het aangezicht van de HEERE. Numeri 14:28‭-‬33‭, ‬36‭-‬37 HSV

De mannen die niet geloofden en het kwade gerucht verspreidde hebben dit met hun leven moeten bekopen. God is rijk aan goedertierenheid en genade en is langzaam tot toorn. God heeft hen lang verdragen maar als je zo in Zijn aanwezigheid bent elke dag en je ziet al Zijn werken dan is God ook een streng God. Hij laat niet met Zijn naam spotten. Door de Here Jezus is de toorn van ons weggenomen maar dat betekent niet dat je maar kan doen wat je zelf wilt. Onderwerping is belangrijk niet alleen omdat God te vrezen is maar juist om te voorkomen dat je gaat klagen, gaat mopperen en kwalijk gaat nemen. Hij wil het beste voor ons niet het slechtste.

Want je kan dit lezen als een verhaal maar deze dingen zijn ons tot een voorbeeld opgeschreven. Niet om jezelf te verheffen maar om te leren wat de juiste weg is. Als God je iets belooft dan doet Hij dat. Hij is trouw en kan zichzelf niet verloochenen. Hij kan dus ook niet toestaan dat er met Zijn Naam gespot wordt want ook daarin kan Hij zichzelf niet verloochenen. 

Nogmaals dit alles is ons tot een voorbeeld opgeschreven. Jezus wil ons leiden door de Heilige Geest. Dag aan dag draagt Hij ons maar dan moeten we ons wel willen laten dragen. Onderwerping is belangrijk omdat anders jij zelf een plaats hebt die alleen Jezus toekomt. Namelijk de troon van jouw hart. Mopperen is het begin met het geven van je mond aan iets dat niets goed voortbrengt. De Bijbel zegt dat je moet danken onder alles (1 Thessalonicenzen 5:18). Dat staat er niet zomaar. Als je niet dankt heb je geen vreugde, je wordt niet boven de situatie uitgetild en je gaat dan snel voorbij aan de woorden van Jezus dat Zijn last licht is en Zijn juk zacht (Mattheüs 11:30). 

Het woordje waarom is een gevaarlijke in deze context om die toe te laten in je gedachten, “Waarom God doet U dit?” “Waarom moet mij dit nu gebeuren?”. Het zijn maar een paar voorbeelden en als grote moeilijkheden op ons pad komen is dit iets wat snel op de loer ligt. Weet dat God een God aller vertroosting is en dat Hij voor je wil zorgen. Als je in de moeilijkheden Hem zoekt is Hij een beloner voor wie Hem ernstig zoeken. En ernstig is het als je dit juist doet in de moeilijkheden. Weest in geen ding bezorgd want Hij zorgt voor je. Maak van je hart geen moordkuil. Stort je hart uit, er staan hier zoveel voorbeelden van in de Bijbel. En de Heilige Geest de trooster zal je vertroosten en openbaar maken wat Zijn wil is. Misschien niet direct maar als je overgave aanbiedt dan laat Hij je nooit staan. 

Jezus is het waard. We hebben voorbeelden in de Bijbel staan hoe het niet moet maar ook hoe het wel moet. Het gaat met vallen en opstaan. Zelfs de “beste” leerling is niet foutloos. Maar je hartsgesteldheid die doet er toe. Onderwerp je jezelf of verhef je jezelf door te mopperen en kwalijk te nemen? Aan jou de keuze elke dag weer.