Maar de honger bleef zwaar in het land. En het gebeurde, toen zij het koren dat zij uit Egypte meegebracht hadden, opgegeten hadden, dat hun vader tegen hen zei: Keer terug en koop voor ons wat voedsel. Toen zei Juda tegen hem: Die man heeft ons nadrukkelijk verzekerd: U zult mij niet meer onder ogen komen, tenzij uw broer bij u is. Als u onze broer met ons meestuurt, zullen wij vertrekken en voedsel voor u kopen. Maar als u hem niet meestuurt, zullen wij niet gaan, want die man heeft tegen ons gezegd: U zult mij niet meer onder ogen komen, tenzij uw broer bij u is. Genesis 43:1-5 HSV
God kom altijd tot zijn doel en Hij volvoert zijn plan. Juda is duidelijk naar zijn vader Jakob. Wij kunnen alleen die kant opgaan als Benjamin meegaat. God kent geen paniek of haast Hij neemt de tijd. Er staat niet hoelang Simeon moest wachten op zijn broers maar ik denk dat het wel een tijd geduurd heeft omdat ze veel voedsel mee kregen.
Toen zei Israël: Waarom hebben jullie mij kwaad gedaan door die man te vertellen dat jullie nog een broer hebben? Daarop zeiden zij: Die man vroeg nadrukkelijk naar ons en onze familiekring: Leeft uw vader nog? Hebt u nog een broer? En daarom hebben wij het hem overeenkomstig die woorden verteld. Konden wij soms weten dat hij zou zeggen: Breng uw broer mee? Toen zei Juda tegen Israël, zijn vader: Stuur de jongen met mij mee; dan zullen wij opstaan en op weg gaan, zodat wij in leven zullen blijven en niet zullen sterven: wij niet, u niet en onze kleine kinderen niet. Ikzelf zal borg voor hem staan; van mij mag u hem opeisen – als ik hem niet bij u terugbreng en hem voor u plaats, dan sta ik alle dagen schuldig tegenover u. Want als wij niet geaarzeld hadden, dan waren we zeker al twee keer terug geweest. Genesis 43:6-10 HSV
Volgens Jakob hadden ze teveel gezegd maar de broers reageren eigenlijk in de trant van hoe hadden we het anders moeten doen? Juda is veranderd en hij toont aan dat hij voor zijn broer borg wil staan. Als ze niet gewacht hadden dan waren ze al 2x terug geweest om voedsel te kopen. Simeon was dus al een tijd bij Jozef. De nood was dus hoog om voedsel te kopen. Juda benadert zijn vader heel anders dan Ruben in Genesis 42:37. Niet vanuit een woede of onmacht maar vanuit een rein en oprecht hart.
Toen zei Israël, hun vader, tegen hen: Als het zo gesteld is, doe dan dit. Neem van het beste van dit land in jullie zakken mee en geef dat die man als geschenk: wat balsem, wat honing, specerijen, mirre, pistachenoten en amandelen. En neem een dubbel bedrag aan geld met jullie mee, en neem ook het geld dat boven in jullie zakken teruggekomen is, weer met jullie mee terug; misschien was het een vergissing. Neem ook jullie broer mee, sta op en ga terug naar die man. God, de Almachtige, geve jullie barmhartigheid in de ogen van die man, zodat hij jullie andere broer en Benjamin met jullie terug laat gaan. En wat mij betreft, als ik van kinderen beroofd word, dan word ik maar van kinderen beroofd. Genesis 43:11-14 HSV
Jakob was een rijk man. Het grappige is dat je hier nu 2x Israël hebt gelezen en niet Jakob. Jakob kreeg deze naam in Genesis 32.
En Hij zei: Laat Mij gaan, want de dageraad is aangebroken. Maar hij zei: Ik zal U niet laten gaan, tenzij U mij zegent. En Hij zei tegen hem: Wat is uw naam? En hij antwoordde: Jakob. Toen zei Hij: Uw naam zal voortaan niet meer Jakob luiden, maar Israël, want u hebt met God en met mensen gestreden, en hebt overwonnen. Jakob vroeg daarop: Vertel mij toch Uw Naam. En Hij zei: Waarom vraagt u naar Mijn Naam? En Hij zegende hem daar. En Jakob gaf die plaats de naam Pniël. Want, zei hij, ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht, en mijn leven is gered. Genesis 32:26-30 HSV
Jakob stond tegenover de Engel des Heren en streed met hem. Hij ontving de overwinning toen hij op het heupgewricht aangeraakt werd. Jakob werd verbroken en gaf zich over aan de Wil van God. Daar ligt de overwinning in. Het opgeven van jouw eigen wil en verlangens om je te voegen naar Gods Wil. De verliezer wordt een winnaar. Toen kreeg Jakob de naam Israël. En ook nu voegt Jakob zich naar de wil van God. En het is die overgave die aangeboden wordt en nu is zijn naam wederom Israël.
De broers gaan wederom op weg voor het graan en Benjamin gaat mee. In Egypte aangekomen gaat het anders dan gedacht. Ze krijgen niet direct voedsel met Simeon maar een maaltijd. De broers van Jozef worden bang en denken dat alles wordt afgenomen. De man die als heer over het huis van Jozef is aangesteld wordt aangesproken. Er staat niet dat het een Hebreeër is maar de broers kunnen zich verstaanbaar maken. Ze leggen uitgebreid uit hoe het de vorige keer gegaan is. Eerlijkheid duurt het langst. De heer van het huis van Jozef antwoord na alles gehoord te hebben.
Hij zei: Vrede zij u, wees niet bevreesd. Uw God en de God van uw vader heeft u een schat in uw zakken gegeven; uw geld heeft mij bereikt. Toen liet hij Simeon naar buiten brengen, naar hen toe. Daarna bracht de man deze mannen in het huis van Jozef; hij gaf water en zij wasten hun voeten. Hij gaf ook hun ezels voer. Zij maakten het geschenk gereed tot Jozef 's middags zou komen, want zij hadden gehoord dat zij daar de maaltijd zouden gebruiken. Toen Jozef thuisgekomen was, brachten zij het geschenk dat zij voor hem bij zich hadden, het huis binnen en zij bogen zich voor hem ter aarde. Genesis 43:23-26 HSV
Geen vrees het is bekend en het geld had hem bereikt. Jozef is nog niet aanwezig bij zijn broers maar ze zien hun broer Simeon weer. Wederom buigen de broers zich voor Jozef zoals Jozef gedroomd had (Genesis 37:7). Jozef bewijst barmhartigheid keer op keer ondanks alles wat ‘m is aangedaan door zijn eigen broers. Je kan veel zeggen over het Joodse volk maar na alle slachtpartijen die zij ondergaan hebben lees ik niets over wraak. Op dit moment levert Israël gas aan Europa via Egypte voor een veel schappelijke prijs dan andere landen. Het Joodse volk heeft zich nooit gewroken op dezelfde manier als hen is aangedaan. Er komt een dag dat alles openbaar zal worden aan het einde bij het Laatste Oordeel. En er komt een dag dat God zelf zal strijden voor het Joodse volk.
Jezus de Hogepriester de Zoon van God kwam in het huis van een Farizeeër, Simon. En Jezus Zijn voeten worden gewassen. Simon heeft er een mening en oordeel over maar Jezus openbaart wat er in hem is.
Toen de Farizeeër die Hem uitgenodigd had, dat zag, zei hij bij zichzelf: Deze Man zou, als Hij een profeet was, wel weten wie en wat voor vrouw het is die Hem aanraakt, want zij is een zondares. Maar Jezus antwoordde en zei tegen hem: Simon, Ik heb u iets te zeggen. Hij zei: Meester, zeg het. Jezus zei: Een zekere schuldeiser had twee schuldenaars; de één was vijfhonderd penningen schuldig en de ander vijftig. Toen zij niets hadden om te betalen, schold hij het hun beiden kwijt. Zeg dan: Wie van hen zal hem meer liefhebben? Simon antwoordde en zei: Ik denk dat hij het is aan wie hij het meeste kwijtgescholden heeft. Hij zei tegen hem: U hebt juist geoordeeld. En Hij keerde Zich om naar de vrouw en zei tegen Simon: Ziet u deze vrouw? Ik ben in uw huis gekomen: water voor Mijn voeten hebt u niet gegeven, maar zij heeft Mijn voeten met tranen nat gemaakt en met het haar van haar hoofd afgedroogd; u hebt Mij geen kus gegeven, maar vanaf het moment dat zij binnengekomen is, heeft zij niet opgehouden Mijn voeten te kussen; met olie hebt u Mijn hoofd niet gezalfd, maar zij heeft Mijn voeten met zalf gezalfd. Daarom zeg Ik u: Haar zonden, die veel waren, zijn haar vergeven, want zij heeft veel liefgehad; maar aan wie weinig vergeven wordt, die heeft weinig lief. En Hij zei tegen haar: Uw zonden zijn u vergeven. En zij die mee aanlagen, begonnen bij zichzelf te zeggen: Wie is Deze Die ook zonden vergeeft? Maar Hij zei tegen de vrouw: Uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede! Lukas 7:39-50 HSV
Jezus bewijst barmhartigheid. Als je tot Hem komt zal Hij je niet afwijzen. Hoogmoedige mensen die denken zelf rechtvaardig te zijn voor God lopen tegen een pijnlijke muur op. Maar als jij tot God komt met een nederig en vragend hart dan is daar de toegang tot de Troon door Zijn Zoon. Zijn offer, Zijn vergoten bloed reinigt ons van alle zonde.
Hij vroeg hun naar hun welstand en zei: Gaat het goed met uw vader, de oude man, over wie u gesproken hebt? Leeft hij nog? En zij zeiden: Het gaat goed met uw dienaar, onze vader; hij leeft nog. Toen knielden zij en bogen zich neer. Hij sloeg zijn ogen op en zag Benjamin, zijn broer, de zoon van zijn moeder, en zei: Is dit uw jongste broer, over wie u met mij gesproken hebt? Daarna zei hij: Mijn zoon, God zij u genadig. Jozef haastte zich, want zijn medelijden werd opgewekt vanwege zijn broer. Hij wilde huilen, en daarom ging hij een kamer binnen en huilde daar. Daarna waste hij zijn gezicht en kwam naar buiten. Hij bedwong zich en zei: Dien het voedsel op. Genesis 43:27-31 HSV
Dat moet iets geweest zijn dat je je eigen broer weer ziet na al die jaren van loutering, lijden en beproeving. Dat daar emotie bij komt kijken is volkomen logisch. Het tegenovergestelde zou juist vreemd zijn. Jozef eet met zijn broers apart van de Egyptenaren omdat dat een gruwel was voor Egyptenaren om samen te eten. Hoe zit dit? Een uitleg van rabbijn R. Evers is dat de Egyptenaren een hekel hadden aan Hebreeuwse schapenherders omdat die de schapen volgens de Egyptenaren niet gepast behandelden. In Egypte waren het lam en de ram heilig omdat dit het sterrenbeeld is van de lentemaand waarin de Nijl buiten zijn oevers treedt, hetgeen de motor van de Egyptische economie was. Maar het staat ook nog vermeld in Genesis 43:32 en Exodus 8:26.
De mannen zijn herders van kleinvee, want zij zijn altijd veehouders geweest. Zij hebben hun kleinvee en hun runderen, en alles wat zij hebben, meegebracht. Wanneer het zal gebeuren dat de farao u roept en vraagt: Wat is uw beroep? dan moet u zeggen: Uw dienaren zijn altijd veehouders geweest, van onze jeugd af aan tot nu toe, zowel wij als onze vaderen. Dan zult u in de landstreek Gosen mogen wonen, want elke herder van kleinvee is voor de Egyptenaren een gruwel. Genesis 46:32-34 HSV
Toen riep de farao Mozes en Aäron, en zei: Ga heen, breng offers aan uw God in dit land. Maar Mozes zei: Het is niet juist om dat te doen, want wij zouden aan de HEERE, onze God, een offer kunnen brengen dat een gruwel voor de Egyptenaren is. Zie, als wij voor de ogen van de Egyptenaren een offer zouden brengen dat een gruwel voor hen is, zouden zij ons dan niet stenigen? Exodus 8:25-26 HSV
In vers 33 staat nog iets bijzonders.
Zij zaten vóór hem: de eerstgeborene overeenkomstig zijn eerstgeboorterecht en de jongste overeenkomstig zijn jeugd, zodat de mannen onder elkaar verbijsterd waren Genesis 43:33 HSV
Jozef houdt de Hebreeuwse instelling aan en dat is vreemd voor een “Egyptenaar”. Jozef was net zoals Mozes zijn oorsprong niet vergeten. Mozes was jonger dan Jozef maar ook hij wist heel goed dat hij een Hebreeër was. In vers 34 lezen we dat Benjamin een vijf keer zo groot gerecht kreeg. Jozef had duidelijk veel liefde voor Benjamin. Het moet een komisch gezicht zijn geweest.
Hij gebood degene die over zijn huis ging: Vul de zakken van deze mannen met voedsel, zoveel als ze kunnen dragen, en stop ieders geld boven in zijn zak. En mijn beker, de zilveren beker, moet u boven in de zak van de jongste leggen, samen met het geld voor zijn koren. Hij handelde in overeenstemming met de woorden van Jozef, die hij gesproken had. 's Morgens, toen het licht werd, liet men de mannen gaan, hen en hun ezels. Zij waren de stad uitgegaan en nog niet ver gekomen, toen Jozef tegen hem die over zijn huis ging, zei: Sta op en achtervolg die mannen. Als u ze ingehaald hebt, moet u tegen hen zeggen: Waarom hebt u kwaad voor goed vergolden? Is dit niet de beker waaruit mijn heer drinkt en waarmee hij dingen met zekerheid kan waarnemen? U hebt slecht gehandeld met wat u gedaan hebt. En hij haalde hen in en sprak deze woorden tot hen. Genesis 44:1-6 HSV
Jozef geeft meer dan genoeg voedsel mee aan zijn broers en het kost ze helemaal niets. Jezus zijn liefde voor ons is onvoorwaardelijk. De gevolgen van de zonde kunnen wij voelen dat klopt maar indien wij onze zonde belijden hij is getrouw. Hij zal ons vergeven.
Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. 1 Johannes 1:9 HSV
Jezus bewijst keer op keer zijn trouw ook als wij ontrouw zijn. Jozef zijn karakter is er een van zachtmoedigheid ondanks de beproevingen die hij doet bij zijn broers. De man die over het huis van Jozef gaat, gaat nergens tegenin en gehoorzaamt. Jozef werd gezien als een zeer wijs man en het had daarom ook geen zin om er tegenin te gaan. Jozef zijn broers schrikken zich rot.
Zie, het geld dat wij boven in onze zakken vonden, hebben wij uit het land Kanaän naar u teruggebracht! Waarom zouden wij dan zilver of goud stelen uit het huis van uw heer? Degene van uw dienaren bij wie de beker gevonden wordt, moet sterven; bovendien zullen wij dan zelf slaven van mijn heer worden. Daarop zei hij: Welnu dan, overeenkomstig uw woorden, zo zal het zijn. Degene bij wie hij gevonden wordt, zal mijn slaaf zijn, terwijl ú onschuldig zult zijn. Zij haastten zich en ieder zette zijn zak op de grond, en ieder opende zijn zak. En hij doorzocht ze, beginnend bij de oudste en eindigend bij de jongste; en de beker werd gevonden in de zak van Benjamin. Toen scheurden zij hun kleren. Ieder laadde alles weer op zijn ezel en zij keerden terug naar de stad. En Juda kwam met zijn broers in het huis van Jozef, die daar nog aanwezig was, en zij wierpen zich voor hem op de grond. Jozef zei tegen hen: Wat is dit voor een daad die u verricht hebt? Weet u niet dat een man als ik zoiets met zekerheid kan waarnemen? Toen zei Juda: Wat zullen wij tegen mijn heer zeggen? Wat zullen wij spreken? Waarmee kunnen wij ons rechtvaardigen? God heeft de misdaad van uw dienaren aan het licht gebracht. Zie, wij zullen slaven van mijn heer zijn, zowel wij als hij bij wie de beker gevonden is. Maar hij zei: Er is geen sprake van dat ik zoiets zou doen! De man bij wie de beker gevonden is, zal mijn slaaf zijn, maar u, trek in vrede naar uw vader. Genesis 44:8-17 HSV
Als je onder druk komt te staan en bang wordt kun je soms hele domme dingen zeggen. Benjamin zou moeten sterven volgens hen. Maar de man die over het huis van Jozef gaat zegt iets anders. Jozef zijn heer is niet uit op de dood. De man antwoord ook dat degene bij wie de beker gevonden wordt, die zal de slaaf zijn zonder te sterven. Benjamin was degene waarbij de beker uiteraard gevonden werd (Genesis 44:2). Hoe zouden de halfbroers van Jozef omgaan met zijn eigen jongere broer. Dat werd nu heel belangrijk. De broers komen bij Jozef en van het sterven van degene bij wie de beker gevonden wordt gaat het om de slavernij. De druk op de broers wordt opgevoerd en er komt een broer naar voren die pleit voor Benjamin. Geen zilverstukken om Benjamin te verkopen of los te kopen maar Juda houdt zich aan zijn woord. Een hele andere broer komt voor Jozef te staan. Het verhaal komt tot een climax, lees het maar in Genesis 44 en 45 of in de volgende blogpost.
Comments